Persoonlijke hulpmiddelen
Home » Lichaam & geest » Persoonlijke ontwikkeling » Hoe doe ik aan zelfreflectie

Hoe doe ik aan zelfreflectie

Document acties
  • Tijdshoeveelheid 1 dag
  • Moeilijkheidsgraad: goed te doen
Kritisch naar jezelf kunnen kijken is belangrijk. Niet om jezelf naar beneden te halen, maar om te kijken waar je grenzen en mogelijkheden liggen, zodat je het maximale uit jezelf kunt halen. We noemen dat ook wel zelfreflectie. Maar hoe pak je dit op een goede, opbouwende manier aan? Lees hier hoe je aan zelfreflectie doet.

Hoedoe door: Adine Faber-Versluis

Bekijk het profiel van Adine Faber-Versluis
Aantal Hoedoes: 469


Benodigdheden

  • Pen en papier
  • Voldoende tijd
  • Rustige ruimte
  • Eerlijkheid

Stappen

  1. Kies een concrete situatie uit

    Zelfreflectie kun je toepassen op alle gebieden van je leven en op alle situaties waar je mee te maken krijgt. Dat wil niet zeggen dat je dat ook allemaal in één keer moet doen. Kies liever een situatie uit die je beter wilt bekijken. Denk bijvoorbeeld aan een gesprek dat je hebt gehad, een actie die je hebt ondernomen of iets anders dat gebeurd is en waar je uiteindelijk niet zo'n fijn gevoel aan over hebt gehouden.

  2. Bekijk wat er gebeurde

    Het is handig om hier even pen en papier voor te pakken, zodat je ook dingen op een rijtje kunt zetten. Haal de situatie terug uit je gedachten en bedenk wat er gebeurde. Vul nog niets in, maar kijk alleen naar de situatie. Wat was de situatie? In welke omgeving speelde deze zich af? Wie waren erbij betrokken? Vragen die je kunnen helpen om de situatie weer helder in beeld te krijgen zijn:

    • Wat
    • Waar
    • Wanneer
    • Waarom
    • Hoe


    Let op: het is belangrijk dat je hierin ook nog geen oordeel velt. Het 'echte' reflecteren komt later.

  3. Kijk naar je gedrag

    Kijk nu eens wat beter naar je eigen gedrag in de situatie. Wat deed je? Wat zei je? Hoe voelde je je daarbij? Waarom deed je wat je deed en zei je wat je zei? Waarom ben je achteraf toch niet zo tevreden over hoe iets gegaan is?

    Probeer dit in stappen te noteren, zodat je een helder overzicht krijgt. Let op dat je vooral naar jouw gedrag kijkt. Het is belangrijk dat je voor jezelf staat en dat je jouw gedrag niet laat beïnvloeden door anderen. Als je dat wel doet, dan deel je als het ware de verantwoordelijkheid voor jouw gedrag met een ander, wat het bijna onmogelijk maakt om je eigen gedrag aan te passen.

  4. Achterhaal je overtuigingen

    Gedrag komt niet uit de lucht vallen. Als jij op een bepaalde manier handelt, dan wordt dat ingegeven door bepaalde overtuigingen die je hebt. Overtuigingen zijn persoonlijke waarheden; het hoeven geen feiten te zijn, maar voor jou zijn ze waar. Zo kun je bijvoorbeeld als overtuiging hebben dat je minder belangrijk bent dan anderen, of je kunt er juist van overtuigd zijn dat niemand iets zo goed kan als jij.

    Probeer aan de hand van je gedrag te bepalen welke overtuigingen hierachter schuil gaan. Soms ligt dit heel erg voor de hand, soms moet je er wat dieper over nadenken. Noteer alles wat in je opkomt; later wegstrepen kan altijd. Als je deze oefening vaker doet, dan kun je ook steeds je lijstje van de vorige keer erbij pakken en controleren of het nog aansluit bij je 'huidige ik'.

    Let op: overtuigingen komen in twee vormen: belemmerende overtuigingen en verruimende overtuigingen. Belemmerende overtuigingen houden je tegen om écht jezelf te zijn en je potentieel te realiseren, terwijl verruimende overtuigingen je juist de goede kant op helpen. Een belemmerende overtuiging is bijvoorbeeld 'Ik ben niet de moeite waard', een verruimende overtuiging is: 'Alles is mogelijk'.

  5. Kijk naar wie je bent

    Het bijzondere van overtuigingen is dat ze niet altijd passen bij wie je bent. Overtuigingen doe je soms al heel vroeg in je leven op en kun je heel lang bij je houden. Het is daarom belangrijk om regelmatig te kijken of jouw overtuigingen nog wel bij je passen. Of ze nog wel voor je werken. En of je ze niet beter kunt vervangen door andere overtuigingen. Daarvoor is het belangrijk om te kijken naar wie je bent.

    Je eigen identiteit samenvatten kan heel lastig zijn, zeker als je hier nooit bewust mee bezig bent geweest. Gelukkig hoef je niet alleen te kijken naar wie je bent, maar mag je ook kijken naar wie je wilt zijn. Misschien wil je wel graag rustig en succesvol zijn. Dan ben jij 'De Rustige' en 'De Succesvolle'. Probeer een identiteit te vinden die goed voor je voelt. Het kan handig zijn om gewoon wat dingen voor jezelf op te noemen. Je voelt vanzelf aan wat het beste bij jou past.

  6. Controleer je overtuigingen

    Nu je weet wie je bent of wilt zijn, is het tijd om te controleren of je overtuigingen wel aansluiten bij die identiteit. Als je jezelf als De Rustige wilt zien, dan past een overtuiging als 'Strijd leveren is noodzakelijk' daar niet zo goed bij. Zie je jezelf als De Krachtige, dan past een overtuiging als 'Ik ben niet de moeite waard' daar helemaal niet bij.

    Probeer voor elke overtuiging die blijkt uit je gedrag te kijken in hoeverre deze je ontwikkeling in je identiteit dient, of juist belemmert. Bekijk ook in hoeverre een overtuiging nog logisch voor je is. Als je ooit eens besloten hebt dat strijd leveren noodzakelijk is, dan zal dat op dat moment voor jou nodig zijn geweest. Misschien is je situatie inmiddels veranderd en is strijd helemaal niet meer nodig, maar kom je het - door je overtuiging en het gedrag dat daaruit voortkomt - wel steeds weer tegen.

  7. Reflecteer op je gedrag

    Reflecteer met de informatie over je overtuigingen en je identiteit op je gedrag. Welk gedrag heb je vertoond? En belangrijker: welk gedrag zou je liever willen vertonen? Welk gedrag past bij je gewenste overtuigingen en sterkt je in je identiteit? En om een niveau verder te gaan; welk gedrag werkt uiteindelijk mee aan een groter, hoger doel dat je zou willen bereiken?

    Door hier bewust mee bezig te zijn, ben je voorbereid op de volgende keer dat deze situatie zich voor kan doen en wordt het makkelijker om wél te handelen naar je verruimende overtuigingen en je gewenste identiteit.

  8. Vervang ongewenste overtuigingen

    In dit proces ben je ongetwijfeld een aantal dingen tegengekomen die je niet wilt. Als je daar ook daadwerkelijk iets aan wilt doen, dan is het belangrijk om deze dingen te vervangen door dingen die je wél wilt. Dan zijn je hersenen namelijk op onbewust niveau voorbereid op een soortgelijke situatie en zullen ze - als die zich voordoet - het ongewenste gedrag vervangen door het gewenste gedrag.

    Een voorbeeld: Je hebt een klus van een collega aangenomen, die je bij nader inzien niet wilt doen. Je baalt dat je geen 'nee' kon zeggen, want je hebt zelf ook meer dan genoeg te doen.

    Achter dit gedrag kunnen verschillende overtuigingen schuilgaan. Denk aan:

    • 'Ik kan geen 'nee' zeggen'
    • 'Mijn werk is minder belangrijk dan dat van mijn collega'
    • 'Ik moet direct antwoord geven'
    • 'Ik ben minder belangrijk dan anderen'


    Door te kijken naar de mate waarin deze overtuigingen aansluiten bij je identiteit, kun je komen tot andere overtuigingen. Denk aan:

    • 'Ik mag 'nee' zeggen'
    • 'Mijn werk is even belangrijk als dat van mijn collega'
    • 'Ik mag tijd vragen om ergens over na te denken'
    • 'Ik ben even belangrijk als anderen'


    Let op: zorg ervoor dat er in een gewenste overtuiging geen ontkenning zit. Zeg dus niet 'Ik hoef niet direct antwoord te geven', maar 'Ik mag tijd vragen om ergens over na te denken'.

  9. Vervang ongewenst gedrag

    Aan de hand van je nieuwe overtuigingen kun je nu ook nieuw gedrag bedenken. In het voorbeeld uit de vorige stap is 'zonder nadenken 'ja' zeggen' ongewenst gedrag. Gewenst gedrag kan zijn: tijd vragen om erover na te denken.

    Stel jezelf de situatie in je hoofd eens voor. Bedenk eerst hoe hij ging en probeer vervolgens in je hoofd een filmpje af te spelen van hoe je had gewild dat deze situatie ging. Verander hierin niets aan het gedrag van de ander, maar kijk alleen naar je eigen gedrag. Oefen dit een aantal keer, zodat je steeds scherper wordt in het herkennen van een bepaalde situatie én dat je steeds beter weet hoe je hier wél op wilt reageren.

  10. Pas je resultaten toe in de praktijk

    Zelfreflectie is de eerste stap. Vervolgens is het belangrijk om de geleerde dingen in de praktijk te brengen. Oefen hierop. Bedenk ook dat het niet erg is om ergens op terug te komen. Je mag best zeggen dat je wat te snel hebt gereageerd en dat je toch van gedachten veranderd bent. Op die manier laat je ook duidelijk aan anderen zien waar je voor staat, wat je wilt en waar ze bij jou aan toe zijn. Dat kan soms ook weer gevolgen hebben voor hun gedrag!

Do's

  • Doe regelmatig aan zelfreflectie en noteer je bevindingen. Dat is de enige manier om daadwerkelijk vooruitgang te boeken en om steeds weer te kijken waar je staat en waar je naar toe wilt
  • Vraag ook om feedback van anderen en kijk in hoeverre je daar iets mee kunt
  • Heb je sterke overtuigingen waar je graag vanaf wilt? Een NLP-cursus kan je de juiste tools geven om je daarmee te helpen. Zo loop je niet steeds tegen dezelfde problemen aan

Don'ts

  • Gebruik zelfreflectie niet als manier om jezelf naar beneden te halen. Een kritische blik is goed, maar het is wel de bedoeling dat je zelfreflecterende gedrag ervoor zorgt dat je verder kunt. Het moet je niet blokkeren
  • Houd jezelf ook niet voor de gek, maar kijk op een eerlijke manier naar jezelf
  • Reflecteer niet alleen achteraf, maar doe dit ook eens vooraf, als je bijvoorbeeld weet dat een bepaalde situatie eraan zit te komen. Zo kun je soms ongewenst gedrag bij jezelf of bij anderen voorkomen

Bron

Meer uitleg