Persoonlijke hulpmiddelen
Home » Wonen & inrichten » Huishouden » Was » Hoe doe ik de dagelijkse was
4

Hoe doe ik de dagelijkse was

Document acties
  • Moeilijkheidsgraad: goed te doen
Hoe doe ik de dagelijkse was
Een kind kan de was doen, toch? Het is inderdaad niet zo moeilijk om was in de wasmachine te stoppen, wasmiddel erbij te doen en op de ‘aan’ knop te drukken. Maar om je kleding écht mooi schoon te krijgen en langer mooi te houden, kun je letten op de volgende dingen.

Hoedoe door: Irene de Vette

Bekijk het profiel van Irene de Vette
Aantal Hoedoes: 78


Benodigdheden

  • water
  • wasmachine
  • wasmiddel
  • droger

Stappen

  1. Hoe het werkt

    Er zijn vijf soorten vlekken in textiel. Wateroplosbaar vuil, bijvoorbeeld zouten uit zweet en suiker uit voeding; vuildeeltjes, zoals modder en zand; kleurstofhoudend vuil, zoals vruchtensapvlekken; eiwithoudend vuil, bijvoorbeeld uit luiers en vetvlekken, zoals huidvet in kragen. De meeste vlekken hebben meerdere stoffen.

    Om die vlekken te verwijderen heb je water, een wasmachine, wasmiddel en tijd nodig. Met de machine en het wasmiddel wordt het vuil naar het water getransporteerd. Het water moet daarvoor warm zijn, zodat de wasactieve stoffen in het wasmiddel beter hun werk kunnen doen. Hoe vuiler de was, hoe heter het water moet zijn. Maar te heet water is niet alleen duur, maar ook niet goed voor je kleding. Wasmiddelen zijn tegenwoordig zo samengesteld, dat ze de meeste textielsoorten op 40°C of zelfs op 30°C ook wel schoon krijgen. Dat bespaart een heleboel energie. 

    Is je wasgoed heel vuil, of heeft het hardnekkige vlekken, laat het dan een poosje voorweken. Grauwe of vergeelde was kun je inweken met een witmaker. 

    Het vuil weekt zich los van het textiel door beweging. Niet iedere stof kan even goed tegen beweging. Per wasprogramma past de wasmachine het aantal de snelheid draaien daarom aan (bv. voor wol).

    Je hebt hoofdwasmiddelen (ook wel totaalwasmiddelen), kleurwasmiddelen
 en fijnwasmiddelen (zoals wolwasmiddel)

Deze middelen zijn zowel in poedervorm als vloeibare varianten te koop. De vloeibare variant lost beter op in het water.

  2. Sorteer het wasgoed volgens de wassymbolen

    Sorteer je wasgoed op kleur en materiaal. Lees het etiket in de kleding. Daarin staat van welk materiaal je kleding is gemaakt en lees je af aan de wassymbolen hoe je het moet wassen.

    • Mag je het kledingstuk überhaupt wassen of moet het naar de stomerij?
    • Moet je het kledingstuk met de hand wassen of mag het in de machine?
    • Scheid erg vervuild wasgoed van minder vuil wasgoed.
    • Sorteer op kleur: donkerbonte, lichtbonte en witte was.
    • Sorteer op soort textiel: gevoelige weefsels (zijde, synthetische stoffen) gescheiden van zwaardere weefsels (zoals linnen)
    • Was nooit op een hogere temperatuur dan voorgeschreven op het label.

    Was nooit op een hogere temperatuur dan voorgeschreven op het label.

    Het wastobbesymbool vertelt je welke centrifugeersnelheid je kiest. Zie je geen onderstreping onder het symbool, dan kies je een normale snelheid. Staat er een streep onder, dan kies je een lager toerental. Zie je een onderbroken streep, dan moet je op nog lagere snelheid centrifugeren.

    Heb je een was met kledingstukken met verschillende wasvoorschriften, dan selecteer je het programma met de laagst aanbevolen temperatuur.

    Was nieuwe kleding de eerste paar keer apart. In nieuw textiel zit vaak kleurstof die bij de eerste keer afgeeft. Dat kan ook gebeuren bij kleding die niet kleurecht is. Als je een stukje keukenpapier op een onzichtbaar stukje van het vochtig gemaakte kledingstuk legt, eroverheen gaat met een strijkijzer en het papier verkleurt, dan is de stof niet kleurecht en moet je het apart wassen. 

  3. Bereid het wasgoed voor

    • Check alle zakken en maak ze leeg.
    • Rol opgestroopte mouwen af.
    • Keer kleding binnenstebuiten, vooral broeken (anders krijg je misschien vale strepen) en truien en shirts met opdruk
    • Doe ritsen en drukknopen dicht en knoop touwtjes samen. Zo voorkom je schade aan de machine en de rest van het wasgoed. Kleding met haakjes of klittenband kan beter in een speciaal waszakje

  4. Doe de handwas

    Sommige kwetsbare of niet kleurechte kledingstukken kun je beter met de hand wassen. Delicate stoffen kun je het best met een fijnwasmiddel of wolwasmiddel wassen. Los eerst het wasmiddel op in het water en dompel het dan pas in het sop. Houd het wasgoed voortdurend onder water in beweging. Laat wasgoed nooit in het sop staan. Knijp in de kleding, niet wringen of wrijven. Spoel de kleding goed uit.

    Zijde was je met de hand, in lauw water met een zijde-, fijn-, of wolwasmiddel. De stof kan gaan krimpen (relaxatiekrimp) doordat het garen bij de productie is uitgerekt. Was en spoel in ruim water. Spoel de goed uit en wring nooit. Leg het kledingstuk in plaats daarvan op een droge handdoek en het rol op. Leg het plat te drogen op een handdoek.

    Wol en acryl was je in lauwwarm water met de hand met een wolwasmiddel. Laat deze stoffen nooit inweken, dan gaan ze vervilten. Laat het temperatuurverschil tussen was- en spoelwater nooit meer dan 10 graden zijn, anders gaat de wol vervilten.

  5. Laad het wasgoed in de machine

    Een voorwas is handig als je kleding erg vuil is. Na de voorwas gaat het programma automatisch over op het hoofdprogramma. Breng een apart vlekkenmiddel aan of extra wasmiddel direct op de vlekken.

    Kies een wasprogramma en stop je was in de trommel. Bij een bonte of witte was mag je de wasmachine vol doen. De machine is goed beladen als je je hand in de trommel steekt en je die boven het wasgoed nog goed heen en weer kunt bewegen. Is de trommel te licht of te zwaar beladen, dan doet de machine zijn werk niet goed. Met te weinig wasgoed verspil je niet alleen elektriciteit en water, maar krijg je ook teveel schuim, waardoor de was gaat zweven en dus niet goed schoon wordt. Spaar je was dus liever op.

    Bij een te zwaar beladen trommel kan het wasgoed niet goed bewegen en kan het wasmiddel niet goed tot in alle vezels doordringen. De was wordt niet goed schoon en wasmiddelresten blijven over.

    De meeste machines kunnen vijf kilo ‘gewoon’ wasgoed aan, twee kilo fijnwas of één kilo wolwas. 

  6. Voeg wasmiddel toe

    Je leest op de verpakking hoeveel wasmiddel er bij de was moet. Doe het bij voorkeur in een doseerbol, zodat het midden in de was terecht komt, oplost en sneller het werk doet. In het doseerbakje blijft vaak wasmiddel over.

    Gebruik niet teveel wasmiddel, dan krijg je teveel schuim. Woon je in een gebied met hard water, dan gebruik je iets meer wasmiddel of voeg je een speciale waterontharder toe. Gebruik ook niet te weinig wasmiddel, want zo slaan losgemaakte vuildeeltjes weer neer op het textiel en wordt je was op den duur grauw.

    Doe wasverzachter wél in het doseerbakje voor wasverzachter. Dit wordt dan automatisch aa het eind van het wasprogramma toegevoegd. 

  7. Kies het juiste wasprogramma

    Kies het programma dat past bij het soort wasgoed (bont, gekleurd, fijnwas) en zet de wasmachine aan.

  8. Droog het wasgoed

    Haal het wasgoed als het klaar is meteen uit de machine. Wasgoed dat te lang in de machine blijft gaat stinken en kan zelfs gaan schimmelen. Droog het textiel aan de waslijn of gebruik de droger. Check weer het waslabel: mag het kledingstuk wel in de droger en op welke temperatuur? Doe de droger niet te vol, de kleding moet genoeg ruimte hebben om te kunnen ronddraaien. Daarnaast wordt de was erg gekreukt bij overbelading. Is de droger klaar, dan haal je de was er zo snel mogelijk uit: zo voorkom je de ergste kreukels. 

Do's

  • Volg zoveel mogelijk instructies op volgens het waslabel. Let wel op dat sommige fabrikanten aan de voorzichtige kant zijn. Ben je verzekerd dat je het materiaal zelf kunt wassen, dan hoef je jezelf niet op onnodig hoge kosten te jagen door het te laten stomen.
  • Gebruik voor zwart wasgoed tijdens de eerste wasbeurt azijn om de kleuren te fixeren en gebruik een wasmiddel voor donkere was.
  • Probeer altijd energiezuinig te wassen. Dat scheelt geld en is beter voor het milieu.
  • Was al je kleren binnenstebuiten. Zo voorkom je slijtage.

Don'ts

  • Verwijder nooit een wasbehandelingsetiket.
  • Spijkerbroeken en andere zwaardere stoffen hebben een schurend effect op gevoelige stoffen, zoals viscose. Doe ze nooit samen in de was.
  • Je hoeft kleding niet bij iedere keer dragen meteen te wassen. Een verdwaalde vlek kun je er vaak wel uitkrijgen en tegen luchtjes helpt uithangen het best.
  • Hang gekleurde kleding niet in de zon te drogen, de kleuren kunnen vervagen en wol kan krimpen.

Bron

Meer uitleg

Oplossing Irriterende Waslabels

door Tusele op 29-07-2011 07:41
Soms zitten waslabels op vervelende plaatsen of zijn op den duur niet meer leesbaar.

Ik knip ze eruit en plak ze in een schrift dat bij de wasmachine ligt. Ernaast schrijf ik een korte beschrijving van het betreffende (kleding)stuk
Hoedoeners in de spotlight
Marieke van Oosterhout
Lid sinds: 31 maart 2008
Aantal Hoedoes: 24
Irene Herbers
Lid sinds: 7 mei 2008
Aantal Hoedoes: 54
Irene de Vette
Lid sinds: 19 juni 2008
Aantal Hoedoes: 78
Wil je ook schrijven voor Hoedoe?
Meld je aan!