Persoonlijke hulpmiddelen
Home » Kunst & cultuur » Fotografie » Hoe fotografeer ik een paard
5

Hoe fotografeer ik een paard

Document acties
  • Tijdshoeveelheid 2 uren
  • Moeilijkheidsgraad: uitdagend
Hoe fotografeer ik een paard
Het paard staat er prachtig bij, hoofd opgeheven, oren gespitst. Het ondergaande zonnetje schijnt over zijn lijf dat goudkleurig lijkt op te lichten. Je pakt je camera, maar tegen de tijd dat die aan staat en op je onderwerp is gericht is het paard alweer weggelopen. Of doet dat juist als je afdrukt. Gevolg: onscherpe foto. Dieren fotograferen is een vak apart. Paardenfotografie is daar weer een speciaal onderdeel van omdat deze dieren ook veel voor sport worden ingezet. Paardenfotograaf Jolanda Scheepen vertelt: “Al tijdens mijn opleiding wist ik dat studiofotografie niks voor mij was. Paarden fotograferen vind ik leuk omdat je onverwachte momenten tegenkomt. Je hebt heel veel niet in de hand en je probeert toch dat ene speciale moment vast te leggen. Daarvoor moet je je camera blindelings kennen zodat je op het moment supreme niet met instellingen aan het worstelen bent.” Tip van paardenfotografe Jolanda Scheepen: “Volg een cursus. Je leert daarin niet alleen de mogelijkheden, maar ook de beperkingen van je camera. Als je die kent, kun je de mogelijkheden beter benutten.”

Hoedoe door: Bastienne Wentzel

Bekijk het profiel van Bastienne Wentzel
Aantal Hoedoes: 59


Benodigdheden

  • Paard met begeleider
  • Digitale camera
  • Helper
  • Rammelbakje
  • Computer

Stappen

  1. Kies je camera

    Digitale fotografie heeft het ‘filmpje’ zo goed als verdrongen. Digitaal heeft zo veel voordelen voor het fotograferen van paarden boven analoog dat we je aanraden voor een digitale camera te kiezen. Vervolgens sta je voor de keus: een digitale compactcamera (zo een met een vaste lens) of een digitale spiegelreflexcamera, ook wel DSLR genoemd. Daarvan kun je de lens verwisselen. Een DSLR biedt een paar grote voordelen. De belangrijkste is dat je de lens kunt verwisselen. Je kunt dus een lens kiezen die speciaal geschikt is voor je doel. Verder is de sluitertijd, het diafragma, de iso-waarde en andere parameters voor belichting vaak makkelijker in te stellen en heb je er meer keus in bij een DSLR dan bij een compactcamera. Let wel: vaak, niet altijd! De betere compactcamera’s hebben veel instellingsmogelijkheden en zijn uitstekend geschikt om als hobby paardenfoto’s mee te maken. Een compactcamera formaat borstzak is echter niet geschikt voor goede paardenfoto’s. Paardenfotograaf Jolanda Scheepen zegt: “Bedenk dat sport- en dierenfotografen over het algemeen met spiegelreflexcamera’s en grote telelenzen werken. Bepaalde foto’s kun je nou eenmaal niet maken met een compactcamera.”

  2. Kies de belichting

    Het onderwerp, tijdstip en de lokatie bepalen voor een belangrijk deel hoe de foto eruit zal komen te zien. Maar technisch valt er nog heel wat te beïnvloeden. Fotografie betekent letterlijk ‘schrijven met licht’. Licht is dan ook, na je apparatuur, het belangrijkste element van fotograferen. Er zijn diverse manieren waarop je kan regelen hoe het licht door je lens op de sensor (wat vroeger de film was) van je camera valt.

    • Tip van Jolanda Scheepen: Maak paardenfoto’s buiten, gebruikmakend van natuurlijk licht. In binnenmaneges is het over het algemeen te donker, waardoor je bewogen foto’s hebt of foto’s met flitslicht. Flitsen is alleen mooi als je de flits zelf kunt instellen, iets wat op eenvoudige camera’s meestal niet kan.
  3. Kies de sluitertijd

    De sluitertijd of belichtingstijd bepaalt hoe lang er licht op de sensor valt. De sluiter is vaak letterlijk een gordijntje of schuifje dat voor de sensor zit en bij het afdrukken even wegschuift. Met de sluitertijd bepaal je naast de hoeveelheid licht ook of de foto bewogen is of niet. Kies dus een korte sluitertijd, 1/400 seconde is voor veel omstandigheden geschikt.

  4. Kies het diafragma

    Het diafragma bepaalt hoeveel licht er door je lens valt eenvoudigweg door het gaatje kleiner of groter te maken. Is er veel licht dan kan je diafragma klein zijn (het diafragmagetal f wordt dan groter). Is er weinig licht dan moet er meer op de sensor vallen en wordt het diafragma groter.

    De scherptediepte van de foto is het gebied van voor naar achter waarin de foto scherp is. Een groter diafragma (kleiner f-getal) geeft een kleinere scherptediepte. Dat kan een nadeel zijn, maar ook een voordeel doordat alleen je onderwerp scherp is en niet de achtergrond van de foto. Daardoor springt je onderwerp (het paard) naar voren en krijgt het de aandacht die het verdient.

  5. Kies de ISO-waarde

    De ISO-waarde kon je vroeger alleen maar kiezen door een andere film in je camera te leggen. In de digitale fotografie is het enkel een instelling van je camera en daarmee een belangrijke manier om de belichting te regelen. De ISO-waarde zegt iets over de lichtgevoeligheid van de sensor. Een hogere waarde betekent dat de sensor minder licht nodig heeft. Dat verkort de sluitertijd en zorgt dat je foto’s niet meer bewogen zijn. Gebruik echter niet te hoge waarden. De foto’s vertonen dan veel ruis. Een maximum van ISO 800 is een goed uitgangspunt.

  6. Kies de brandpuntsafstand

    Ten slotte de brandpuntsafstand van de lens, oftewel hoeveel ‘tele’ je kiest. Bij een compactcamera of zoomlens kies je de brandpuntsafstand door te zoomen (met een knopje of door draaien aan de lens). Voor een mooie onscherpe achtergrond is het beter om meer in te zoomen. Let dan wel extra op twee zaken: je hebt veel licht nodig om foto’s te schieten die niet bewogen zijn, dus een regenachtige dag is onwerkbaar. Verder moet je natuurlijk voldoende ruimte hebben om afstand te nemen van je onderwerp met zo’n telelens.

    • Tip van Jolanda Scheepen: “Houd zoveel mogelijk afstand van het paard dat je wilt fotograferen en zoom zoveel mogelijk in met je camera. Hierdoor blijven de verhoudingen van het paard zo natuurlijk mogelijk. Sta je met je camera dicht op het paard, dan krijg je een te groot hoofd op de foto en een te klein lijf.”
  7. Kies je lokatie

    Je onderwerp heb je al: een paard. Je weet waarschijnlijk al welk paard je wilt fotograferen. Maar nog niet waar je de foto’s wil nemen. Een paard in zijn stal is niet zo interessant en bovendien vaak donker. Enkel interessant als er een juist een zonnestraaltje op zijn hoofd valt.

    ·      Kies bij voorkeur een plek buiten, bijvoorbeeld in een wei. Het belangrijkste is de achtergrond van je foto. Het is lelijk als er een hek achter het paard langs loopt, dus blijf bij de omheining vandaan. Zorg dat er geen witte of felgekleurde elementen op staan. Om dezelfde reden levert het fotograferen in een rijbak met hoge hekken geen mooi resultaat.

    ·      Zorg dat er geen opvallend object recht achter een belangrijk deel van het paard staat. Bijvoorbeeld een lantarenpaal of struik achter zijn hoofd. Op de foto lijkt het dan net of de struik ‘uit zijn hoofd’ groeit, ook al stond die in werkelijkheid verder weg.

    ·      Ga ook niet te dicht bij een heg of boom met veel bladeren staan. Dat geeft een heel drukke achtergrond die afleidt van het onderwerp van de foto: het paard.

    ·      Let op de kleur van de achtergrond. Een donker paard tegen een donkere achtergrond werkt niet.

    • Tip van Jolanda Scheepen: “Let op de stand van de zon. Die moet over de schouder van de fotograaf vallen op het moment dat de fotoshoot plaatsvindt. Zorg wel dat je schaduw niet op de foto staat!"
  8. Kies een tijdstip

    Het weer heb je niet voor het zeggen. Als het bewolkt is, maakt dat niet zoveel uit. Je kunt dan alle kleuren paarden goed fotograferen. Op een zonnige dag kun je beter ’s ochtends of ’s avonds fotograferen. Overdag krijg je harde schaduwen. Jolanda Scheepen geeft de voorkeur aan de ochtend: “Dan is het licht fris en de kleuren het meest natuurlijk. Hoewel een foto bij mooi, rood avondlicht natuurlijk ook nooit weg is.” Zwarte paarden kun je het beste fotograferen op bewolkte dagen of in de schaduw. In de felle zon bij een strakblauwe hemel of op het strand komen ze ook mooi uit.

  9. Poets het paard op

    Zorg dat het paard op en top gepoetst is. Was hem, kam al zijn haren, wrijf zijn vacht glanzend, knip lelijke plukken weg en de onderkant van zijn staart recht. Bij diverse rassen hoort een bepaalde manier van toiletteren, het is leuk om je daaraan te houden. Hetzelfde geldt voor het tuig. Smeer eventueel wat babyolie om zijn neus en ogen om het extra te laten glanzen. Zorg dat vliegen wegblijven. Elk oneffenheidje valt op een foto extra op. Photoshop kan veel maar niet alles. Als de eigenaar ook op de foto wil is het zaak kleding te zoeken die bij de kleur van het paard past. Geel is vaak niet handig op foto’s en een zwart paard met witte kleding is meer contrast dan de meeste camera’s aankunnen. Kies kleuren die bij elkaar passen en niet te veel aandacht trekken.

  10. Zoek een helper

    Foto’s van een dier maak je niet alleen. De eigenaar houdt het paard vast, de fotograaf is vooral bezig met foto’s maken. Dan is er eigenlijk nog een derde persoon nodig die zo nu en dan de aandacht van het paard trekt. De mooiste foto’s zijn die waarop hij met zijn hoofd opgeheven en oren naar voren staat te kijken, liefst nog met de neusgaten opengesperd. Dat straalt actie uit. Aandacht trekken gaat prima met een zweepje of stok met plastic zakje eraan, een paraplu of met een rammelend trommeltje, een piepend hondenspeeltje of desnoods hinnikgeluiden op een mobieltje. Het paard mag er uiteraard niet bang voor zijn, dat zal op de foto te zien zijn. De helper staat vlak achter de fotograaf.

  11. Kies het type foto

    Er zijn natuurlijk talloze manieren om een paard op de foto te zetten. Een portret van het hoofd is geliefd door veel eigenaren. Voor de verkoop wordt vaak een standfoto genomen: het hele paard van opzij. Mooi als herinnering,  maar wel een statische foto. Een actiefoto van het paard onder het zadel, vrij rennend door het weiland of in actie bij een wedstrijd stelt heel andere eisen aan jou als fotograaf. Je moet het juiste moment zien vast te leggen, het kan meestal niet opnieuw. Dat stelt eisen aan de fotograaf. Een aanrader is om de fotosessie eenvoudig te beginnen met een portret- of standfoto. Een voordeel is dat het paard nog wakker en alert is. Nadat hij losgerend of bereden is zal hij meer vermoeid ogen.

    • Tip van Jolanda Scheepen: “Probeer niet alles tegelijk. Een mooie portretfoto maken is al moeilijk genoeg. Fotografeer het paard van links, rechts, van voren, van verschillende hoogtes en kijk welke houding je mooi vindt en welke niet.”
  12. Maak een portretfoto

    Gebruik een telelens, maar niet een overdreven grote (zoom niet teveel in), bijvoorbeeld 80 of 100mm. Het beeld vertekent dan niet te veel. Stel bij een portretfoto altijd scherp op de ogen van het paard. Bij de meeste camera’s kun je scherpstellen door de ontspanknop half in te drukken. Hou die zo vast en verschuif dan de camera om een goede compositie te maken. Het is het mooist om de ogen iets boven het midden van de foto te houden. Kies een groot diafragma (kleinste f-waarde) waarbij de sluitertijd niet te langzaam is.

    • Tip van Jolanda Scheepen: “Voor een portretfoto kun je zelf het beste buiten een bak of paddock blijven staan. Daarmee voorkom je dat het paard zijn neus in je camera steekt.”
  13. Maak een close-up foto

    Details van het paard zijn vaak leuk om uit te lichten. Alleen een oog bijvoorbeeld. Of juist zijn neusgaten, de manenkam, wapperende of juist gevlochten manen. Kies een telelens met groot diafragma of kies een speciale macro-lens. Bij een compactcamera kun je de camera instellen op de macro-stand met het bloemetje als je die hebt. Je camera kan dan ook dichtbij (minder dan een meter) scherpstellen.

  14. Maak een standfoto

    Het belangrijkste bij een standfoto is dat het paard alert staat, niet te veel uit elkaar met de benen maar ook niet te veel opgekropt. De voorbenen netjes naast elkaar maar niet te dichtbij elkaar. Het achterbeen aan de kant van de fotograaf mag iets naar achteren staan. Het is prettig als de eigenaar van te voren geoefend heeft met het paard om het rustig in de juiste stand neer te zetten en te blijven staan. Trek weer de aandacht en maak de foto als het paard zijn hoofd opheft en oren naar voren staan. Zorg verder dat het beeld niet vertekent.

    • Tip van Jolanda Scheepen: “Fotografeer op ooghoogte van het paard. Dat betekent dat je voor het fotograferen van een Shetlander dus op je hurken gaat zitten. Een paard van bovenaf gefotografeerd ziet er onderdanig uit, iets van onderaf gefotografeerd krijgt het paard een trotse houding.”
  15. Maak een vrije foto

    Laat het paard vrij in een weiland of veld lopen. Zorg dat je zelf met je rug naar de zon toe staat en vraag de helpers te zorgen dat het paard voor je langs draaft of galoppeert. Kies een telelens die het paard beeldvullend op de foto zet. Kies een  sluitertijd sneller dan 1/500, liefst 1/1000 of sneller als je camera die stand kent. Hiermee bevries je de beweging van het paard. Het is lastig het juiste bewegingsmoment van een paard vast te leggen. Je wil met een foto de indruk wekken dat het paard krachtig naar voren beweegt. Een camera die serieopnames kan maken, is hierbij handig. Je kiest achteraf het mooiste beeld uit de serie.

     Een andere manier om foto’s van een vrij bewegend paard te maken is met bewegingsonscherpte. Daarbij zijn de bewegende benen van het paard én de achtergrond onscherp. Je kiest hiervoor een langere sluitertijd, 1/60 tot 1/125 afhankelijk van je telelens en je eigen vaardigheid is geschikt. Stel de camera bij voorkeur in op serieopnamen (maar het hoeft niet). Beweeg je camera mee met het paard terwijl je de onstpanknop indrukt. Dit vergt enige oefening. Het helpt om een vast punt van het paard (bijvoorbeeld de schouder) goed in de gaten te houden. Het deel van het paard waarmee je het beste meebeweegt is het meest scherp op de foto.

     

    • Tip van Jolanda Scheepen: "Actiefoto’s maken is een vak apart. Je moet op de juiste momenten kunnen afdrukken, de bediening van je camera moet een automatisme zijn. Om je apparatuur te leren bedienen kun je het beste oefenen met makkelijke (niet bewegende) onderwerpen. Zet voor actiefoto’s je camera op de sportstand. De camera kiest dan zelf een korte sluitertijd om bewegingsonscherpte te voorkomen. Maak heel veel actiefoto’s en bekijk daarna welke momenten in iedere gang mooi zijn. Het zweefmoment in de draf of de knie-actie bij een töltende IJslander bijvoorbeeld.”
  16. Maak een foto van het paard aan het werk

    Onder het zadel, bijvoorbeeld tijdens een wedstrijd, levert mooie foto’s van ruiter en paard op hun best. Het vereist wel enig inzicht in de drie gangen van het paard om het juiste moment vast te leggen. Kies een lens met niet al te veel telebereik en kies een redelijk snelle sluitertijd (1/250 of sneller) en een niet te groot diafragma, bijvoorbeeld f5.6.

    • Stap is moeilijk omdat deze gang van zichzelf niet zoveel actie vertoont. Een goed moment voor de foto is als een voorbeen naar voren wijst maar de grond nog net niet raakt.
    • Draf is een tweetaktgang. Dat wil zeggen dat eerst het linkervoorbeen tegelijk met het rechtervoorbeen worden opgetild. Dan volgt de afzet, het paard zweeft eventjes. Dan doet de andere diagonaal hetzelfde. Een mooi moment voor de foto is als de twee opgetilde diagonale benen op hun hoogste punt of juist het verst naar voren zijn vlak voordat ze worden neergezet. De benen van het paard vormen dan gelijkzijdige driehoeken.
    • In galop is het belangrijk dat je de omhooggaande beweging vastlegt, waarbij het binnenachterbeen ver naar voren staat en de voorbenen bijna of helemaal van de grond.
  17. Maak een springfoto

    Een foto van een sprong is het mooist als het paard net met de voorbenen van de grond is of als het met vier benen boven de sprong zweeft. Kies hiervoor een zeer snelle sluitertijd, liefst 1/1000. Stel desnoods vast scherp op de hindernis door de ontspanknop half in te drukken en druk af op het moment dat het paard boven de hindernis zweeft. Serieopnamen kunnen ook hier van pas komen. Gebruik zoveel tele als je nodig hebt, maar zorg dat je van te voren zeker weet dat het hele paard in beeld past als het boven de hindernis zweeft!

  18. Selecteer je foto's

    Heb je de foto’s eenmaal op je computer gezet, pas dan een eerste selectie toe. Jolanda adviseert: “Probeer je foto’s objectief te bekijken. Is de foto scherp? Is de foto recht? Staat het paard er helemaal op? Zijn de kleuren natuurlijk?”

    Wis of verplaats alle foto´s die technisch niet goed zijn. Controleer de scherpte door de foto op 100% op je scherm af te beelden met je bewerkingsprogramma.

  19. Bewerk de mooiste foto's na

    Pas vervolgens een strengere selectie toe. Zet de mooiste foto’s apart, wees hier streng in! Een niet helemaal scherpe foto waar het paard een mooie houding heeft, kan de prullenbak in, hoe jammer dat ook is. Doe de nabewerking alleen op technisch goede foto’s met de mooiste afbeeldingen. Een goede standaardbewerking is om met Photoshop Elements achtereenvolgens ‘auto contrast’, ‘auto color’ en ‘auto levels’ te kiezen. Zorg dat de horizon recht staat en snij de foto’s eventueel bij. Sla de bewerkte foto’s apart op.

Do's

  • Wijk vooral af van de tips voor een mooi onderwerp die hier zijn gegeven! Foto’s met een originele compositie zijn altijd mooier dan standaardfoto’s.
  • Wees streng in je selectie van technisch goede foto’s.

Don'ts

  • Ga niet te lang door met een fotosessie van een paard. Als het dier er genoeg van heeft, wordt het niks meer met de foto’s. Stop en ga een andere dag verder.

Bron

Jolanda Scheepen fotografie

Meer uitleg