Persoonlijke hulpmiddelen
Home » Wetenschap & techniek » Auto en motor » Hoe rijd ik off-road met mijn terreinwagen
5

Hoe rijd ik off-road met mijn terreinwagen

Document acties
  • Tijdshoeveelheid 1 dag
  • Moeilijkheidsgraad: uitdagend
Hoe rijd ik off-road met mijn terreinwagen
In Nederland kan het bijna niet meer. Maar in het buitenland zijn er nog genoeg plekken waar je met de auto van de verharde weg af mag. Een mooie tocht over bospaden of landerijen, door de bergen of door de eindeloze zandduinen van de Sahara. Dat vereist nogal wat van je auto en jezelf. Allereerst kies je natuurlijk een vierwiel-aangedreven auto. Verder is het verstandig jezelf wat situaties eigen te maken die je onderweg kan tegenkomen. Terreinrijden leer je niet uit een boekje; volg een cursus!

Hoedoe door: Bastienne Wentzel

Bekijk het profiel van Bastienne Wentzel
Aantal Hoedoes: 59


Benodigdheden

  • Terreinauto
  • Sleeplint
  • Terrein
  • Bijrijder
  • Genoeg brandstof

Stappen

  1. Kies een auto

    Wil je een keer proberen hoe dat werkt, terreinrijden, dan hoef je niet meteen een auto aan te schaffen. De ANWB heeft bijvoorbeeld cursussen waarbij je een terreinauto of SUV te leen krijgt voor een dag. Weet je al zeker dat je een terreinauto wilt of heb je er een en wil je hem wel eens gebruiken waar hij voor bedoeld is, dan zijn er diverse autoclubs die cursussen geven waarbij je met eigen auto rijdt (zoek op 4WD cursus in Google).

    Wat voor auto je nodig hebt? Dat hangt ervan af wat je ermee wil doen. De zware types, een Toyota Landcruiser 70-serie of LandRover Defender, kunnen alles aan. Maar voor een tochtje door het bos of over het strand zijn de meeste SUV’s ook geschikt. Twee zaken zijn van belang: de auto moet vierwiel aangedreven zijn en hoog op zijn wielen staan. Hoog, dat is zo’n 18-20 cm bodemvrijheid. Lage gearing (een terreinversnelling, zie verderop) is erg handig.

    Verder moet je  het uiteraard niet erg vinden als de auto van binnen en van buiten vies wordt. En hoewel het niet de bedoeling is en ook niet nodig, kan het zijn dat er wel eens een krasje op achterblijft. Spuit de auto in ieder geval na het terreinrijden zo snel mogelijk weer schoon, vooral het onderstel, om slijtage te voorkomen.

     

  2. Bereid de auto voor

    Er mag helemaal niets los liggen in je auto. Haal alles er daarom uit. Leg alleen die zaken terug die je echt nodig hebt. Dat is voor de eerste keer terreinrijden alleen een sterk sleeplint. Vanwege de enorme krachten die erop kunnen komen moet die vier maal het gewicht van je auto kunnen trekken. Zet alle spullen goed vast of berg het op in afsluitbare vakken (geen open handschoenenkastjes). Het kan soms best schuin gaan in het terrein. Bij moeilijke passages heb je geen tijd om even een paraplu opzij te leggen. Bovendien kun je door zware zaken naar geraakt worden.

    Ga dan onder de auto liggen. Waar zit het laagste punt onder de auto? Links of rechts van het midden? Onthoud dat goed. Meestal is het differentieel (die ronde stalen bak aan de as) het laagste punt. Naast de differentiëlen kan de bodemvrijheid zo tien centimeter meer zijn. Dat scheelt weer als je over een rots moet rijden. Zitten er beschermplaten onder de motor en brandstoftank? Heb je een trekhaak (die zal over de grond slepen bij steile hellingen)? Heb je spoilers aan de voorbumper? Dat is een kwetsbare plek. Net als spiegels en antennes. Daar moet je dus voorzichtig mee wezen. Verder is het handig om de sleepogen voor én achter blindelings te kunnen vinden (die kunnen best onder de modder verstopt zitten net als je ze nodig hebt).

     

  3. Bereid jezelf voor

    Draag comfortable waterdichte laarzen en kleding die vies mag worden. Ga op de bestuurdersstoel zitten en draai de rugleuning zo dat je helemaal rechtop zit. Zet hem zo hoog dat je overzicht hebt over de neus en het terrein vlak voor de auto als dat kan. Zorg dat je de koppeling helemaal kunt intrappen. Maak je veiligheidsriem vast. Draai je raam open en leun naar buiten. Wat kun je allemaal zien aan de voor- en achterkant? En als je door de deur naar buiten kijkt? Stel je speigels bij indien nodig.

    Leg je handen in de ‘kwart voor drie’ positie op het stuur. Leg je duimen op het stuur. NOOIT je duimen door het stuur en NOOIT in ondergreep sturen in het terrein. Het stuur kan onverwacht met grote kracht draaien als de auto in een spoor glijdt. Laat het stuur ook nooit door je handen glijden zoals op de weg. Houd het altijd stevig vast.

    Zet de wielen in de rechtuit stand. Kijk buiten de auto of ze exact recht staan en onthoud de stand van het stuur in deze positie (of plak een stukje tape op het bovenste punt).

  4. Kies een versnelling

    Je terreinauto heeft hoogstwaarschijnlijk een lage gearing ofwel terreinversnelling. Die schakel je in (in stilstand!) met het tweede pookje naast de versnellingspook of met een knop. Nu zijn alle normale versnellingen gehalveerd. De tweede versnelling is dus eerste geworden. Het gaat langzamer voor meer controle en de motor heeft veel meer kracht voor zware hellingen of terrein. Zet de airco uit voor meer vermogen.

    Doorgaans rijd je weg in 2-laag of 3-laag (tweede versnelling met lage gearing ingeschakeld). Vanaf nu schakel je alleen als het écht nodig is en ontkoppel je alleen als je gaat schakelen. Niet remmen op de koppeling! Je kiest ruim vóór de hindernis een versnelling en blijft daarin rijden, wat er ook gebeurt. Schakel NOOIT op een heuvel!

     

  5. Rijd een heuvel op

    Stap uit als je voor een heuvel staat, of stuur de bijrijder de heuvel op. Kijk naar de beste lijn om naar boven te rijden, let op gladde, zachte stukken of losliggende stenen. Bovenal: kijk wat er achter de top zit: loopt de weg vlak door, gaat hij scherp naar beneden of maakt hij een bocht?

    Als alles duidelijk is stapt de bijrijder in (of niet, die kan ook aanwijzingen geven). Start en kies je versnelling. Dat zal meestal 2-laag zijn en bij erg steile heuvels 1-laag, hoewel je dan geen vaart kunt maken. Bij stevige ondergrond is dat geen probleem. Kijk of er geen auto’s achter je staan en rijd RECHT omhoog. Rijd nooit schuin over een helling en probeer NOOIT om te draaien als je de top niet haalt! 

    Haal je de top niet: ga vol in de remmen. NIET ontkoppelen! Dat laatste is van levensbelang. Het doel is je motor te laten afslaan in de versnelling. Daarmee blijf je  met je neus omhoog op de helling stil staan met je voet nog op de rem. Ontkoppel langzaam terwijl je je andere voet op de rem houdt, en zet de versnelling in achteruit. Laat de koppeling weer opkomen en haal langzaam je voet van de rem (de motor staat nog steeds stil waardoor de auto als het goed is blijft staan. Draai het contact aan zonder iets met je voeten te doen! De auto start en rolt langzaam in z’n achteruit de heuvel af. Oefen deze procedure eerst op een klein heuveltje!

     

  6. Rijd een heuvel af

    Stuur op de top (aangenomen dat je op een veilige, zo vlak mogelijke plek staat) weer je bijrijder uit de auto of ga zelf kijken waar je heen moet. Dat kun je vaak niet zien over je motorkap heen. Ga weer zitten en start de motor. Kies je versnelling; meestal 2-laag of 1-laag bij steile hellingen. Laat de rem los en laat de koppeling in één keer opkomen, zeker als je met je neus al een beetje naar beneden staat. Kom nu met je voeten nergens meer aan, hooguit af en toe de rem maar dat zou niet nodig moeten zijn. Zo wel, dan heb je een te hoge versnelling gekozen. Stuur rustig zo recht mogelijk naar beneden. Denk je dat het uit de hand loopt, ga vol op de rem en laat de motor afslaan. Dan heb je tijd om na te denken. Schakel een vernelling lager door VOORZICHTIG te ontkoppelen met je voet op de rem en dan de koppeling weer op te laten komen. Starten doe je door eerst je voet langzaam van de rem te halen met ingeschakelde vernsnelling. Blijft de auto dan staan, draai het sleuteltje dan om ZONDER te ontkoppelen. Blijf verder weer van de pedalen af.

  7. Rijd door water

    Rivier doorwaden? Je bijdrijder krijgt het zwaar! Die stuur je het water in met een stok. Hij gaat kijken wat er allemaal onder het oppervlak ligt en hoe diep het water is. Voor een eerste doorwading is een diepte tot bovenaan je velgen al heel wat (40-50 cm). Meer dan zeventig centimeter (het water boven je wielen of grille) is diep. Ga niet als je niet weet wat je doet! Kijk ook of je aan de andere kant wel verder kunt rijden.

     

    Kies een lage versnelling, 1 of 2-laag. Rijd zeer langzaam het water in. Als je helemaal het water in bent kun je iets harder gaan rijden zodat je een heel klein boeggolfje hebt. Houdt gas en toeren zodat de uitlaatgassen het water beletten de motor in te lopen. Neem geen gas terug en laat de motor nooit afslaan! Start in dat geval zo snel mogelijk en houd toeren. Mocht je toch vast komen te zitten dan is het eerste wat je probeert om snel in achteruit te schakelen, een stukje achteruit te rijden en vervolgens weer vooruit. Lukt dat niet, dan is er geen pasklare oplossing meer... Een veilige methode is om altijd met meerdere auto’s te gaan en die aan elkaar te maken met een sleeplint. Op het moment dat er iets misgaat kan de auto te water eruit getrokken worden.

     

Do's

  • Hou je aan de lokale regels voor off-road rijden
  • Kies voor een hindernis een versnelling en schakel dan niet meer

Don'ts

  • Zonder ervaring alleen in zwaar terrein gaan rijden
  • Schakelen en vooral ontkoppelen tijdens een hindernis
  • Door water rijden waarvan je niet weet wat of waar de bodem is

Bron

Land Cruiser Club
Hoedoeners in de spotlight
Susanne Biemans
Lid sinds: 14 mei 2008
Aantal Hoedoes: 9
Irene Herbers
Lid sinds: 7 mei 2008
Aantal Hoedoes: 54
Bastienne Wentzel
Lid sinds: 9 juni 2008
Aantal Hoedoes: 59
Wil je ook schrijven voor Hoedoe?
Meld je aan!