Hoe leer ik haken
Document acties
- Tijdshoeveelheid 30 minuten
- Moeilijkheidsgraad: goed te doen
Benodigdheden
- Haakgaren
- Haaknaald
Stappen
-
Zet de naald op
Voor je kunt beginnen met haken, moet je de naald opzetten. Dit lijkt wel een beetje op breien, maar werkt net iets anders. Je werkt met haken namelijk maar met één naald, terwijl je breit met twee naalden.
Het opzetten van de naald doe je als volgt: je maakt een lusje van de garen en trekt het draad vervolgens door dat lusje heen. Je hebt nu een lusje met een knoopje. Schuif dat lusje over de naald heen, net achter het haakje, en trek de beide draadjes (het ene draadje is het einddraadje, het andere draadje is verbonden met de bol garen) aan, zodat het lusje stevig op de haaknaald blijft zitten. -
Haak een ketting met lossen
De makkelijkste haaksteek is de 'losse'. De ketting lossen kan dienen als het begin van je haakwerk; de lengte van de ketting staat gelijk aan de breedte van het haakwerk. Je kunt de ketting ook gebruiken om een haakwerk af te werken of bijvoorbeeld een cadeautje te versieren.
Om een losse te haken, neem je de haaknaald in je rechterhand (als je links bent, dan doe je alles omgekeerd). Leg de bol garen links van je neer, pak een stuk draad en laat dit over de wijsvinger van je linkerhand hangen. Pak vervolgens met het haakje van de naald vanaf de bovenkant het draad op je wijsvinger vast en trek deze voorzichtig door het lusje heen. Dit was je eerste losse steek. Doe dit nog een aantal keer, zodat je deze steek goed onder de knie hebt. -
Haak een toer
Als je een mooie ketting hebt gemaakt, kun je die gebruiken als basis voor je eerste toer. Leg de ketting voor je neer, met de kant met de V-tjes naar je toe. Zorg ervoor dat de haaknaald rechts ligt en de ketting uitloopt naar de linkerkant. Steek de haaknaald nu van voor naar achteren door het midden van de eerste echte 'v', dus de tweede losse steek. Je hebt nu twee steken op de naald. Haal de naald nu onder de losse draad door en trek deze mee door de steek die je zojuist gemaakt hebt. Trek vervolgens de draad opnieuw naar je toe, maar nu door beide lussen heen. Je hebt nu je eerste vaste steek gehaakt én hebt weer één lus op de haaknaald.
Ga nu de hele ketting op dezelfde manier langs, je zult nu zien dat je ketting ineens dubbel zo dik wordt. Als je de hele ketting voorzien hebt van vaste steken, controleer je of er nog steeds evenveel V-tjes zichtbaar zijn als toen je begon. Als dat niet het geval is, zit er een foutje in je werk en zul je de steken uit moeten halen. Anders is de kans groot dat je uiteindelijk niet mooi uitkomt. -
Je haakwerk keren
Als je aan het einde van je eerste toer bent aangekomen, moet je het haakwerk omdraaien. Dit doe je door het werkje simpelweg om te keren, zodat je naald weer bij je rechterhand ligt en je haakwerk naar links wijst.
Haak nu één losse steek door het draadje weer door de lus op je haaknaald heen te trekken. Zo ga je als het ware een stapje naar boven en kun je verder met je tweede toer vasten. -
Je haakwerk afkanten
Als je genoeg toeren gehaakt hebt en je wilt stoppen met haken, dan moet je je haakwerk afkanten. Zo zorg je ervoor dat het niet uitgetrokken kan worden. Knip het draad op ongeveer 20 centimeter van je haakwerk af en trek het draad met de naald door de laatste lus heen. Trek alles nog even goed aan en je haakwerk is klaar.
Do's
- Oefen veel. Als je regelmatig oefent, zal het haken je steeds makkelijker afgaan en hoef je er na verloop van tijd niet eens meer over na te denken
Don'ts
- Koop niet zomaar draad en naalden, maar zorg ervoor dat je de juiste naalden koopt voor een bepaald type draad. Dat werkt het beste
- Haak niet te strak; hoewel strakke steken heel mooi kunnen zijn, maakt het het haken steeds lastiger, omdat je die strakke steken moet gebruiken om een volgende rij te maken
