Hoe creëer ik meer overwicht
Document acties
- Tijdshoeveelheid 100 dagen
- Moeilijkheidsgraad: goed te doen
Benodigdheden
- Oefening
- Oefening
- Oefening
Stappen
-
Goed staan
Overwicht staat of valt met je houding. Maak je je klein, door bv. je schouders te laten hangen of veel naar beneden te kijken, dan ondermijnt dat alles wat je wilt bereiken. Tenminste 70 % van onze communicatie is non-verbaal (niet de woorden die je zegt, maar je uitstraling en dergelijke). Dus een stevige houding is heel bepalend. Een goede houding is:
- voeten stevig in de grond, op heupbreedte
- benen rechtop: niet doorgeknakt naar achteren (‘op slot’) en niet knikkend of wankelend
- bovenlijf rechtop, schouders iets naar achteren gericht, borst recht vooruit, buik lang maken
- armen losjes langs je lijf, ze hoeven niets te doen: alleen maar te hangen
- kin iets in, je hoofd omhoog alsof je aan een draadje aan je kruin naar boven wordt getrokken
-
En zitten
En als je zit:
- voeten stevig in de grond, op heupbreedte
- benen in een hoek van 90 graden
- billen stevig in de stoel, tegen de leuning aan
- de onderkant van je rug leunt lichtjes tegen de leuning, de bovenkant is los. Je kunt zonder moeite en zonder ondersteuning in één beweging uit je stoel omhoog komen.
- armen losjes op je armleuningen of op je benen als er geen tafel is, anders op de tafel
- bovenlijf rechtop, schouders iets naar achteren gericht, borst recht vooruit, buik lang maken
- kin iets in, je hoofd omhoog alsof je aan een draadje aan je kruin naar boven wordt getrokken
Dit straalt overwicht uit naar de ander toe, maar als je het genoeg oefent geeft het jezelf ook een gevoel van overwicht, wat minstens even belangrijk is.
-
Gebruik je adem
Adem vanuit je buik. Hoe hoger je ademt (dus hoog in je longen en niet onderin je buik), hoe minder adem je hebt en hoe hoger en ijler je stem gaat klinken. Als je buikademhaling toepast, krijg je de ‘moeder beer’ stem: volume, diepgang, kracht.
Je oefent de buikademhaling door je hand op je buik te leggen en daar naartoe te ademen. Het vergt de nodige oefening!
-
Zet je boodschap neer
Let ook op je taalgebruik:
- Gebruik geen verkleinwoordjes (ideetje, probleempje,…)
- Haal je eigen woorden niet onderuit door termen als ‘misschien’, ‘wellicht’, ‘zou het zo kunnen zijn dat’ etc.
- Gebruik hoofdzinnen, geen bijzinnen. Dus wel: “Ik vind dat we Italiaans moeten gaan eten” en niet ”Ik vind dat we Italiaans moeten gaan eten, maar misschien denken jullie er anders over?”
- Zeg “Ik wil”, “Ik kies” in plaats van “Het moet” of “De baas vindt”
Gebruik dus krachtig taalgebruik. Het is aan de ander om er eventueel kritiek op uit te oefenen, dat hoef je niet zelf te doen.
-
Ga uit van gelijkwaardigheid
Ga uit van gelijkwaardigheid: de ander is niet meer dan jij en jij bent zeker niet minder dan de ander. Je hoeft je ook niet op te blazen (“ik ben meer dan jij”) want dat heeft over het algemeen een averechts effect: “O, daar komt die blaaskaak weer”. Als je nadenkt over dingen, doe je het in de volgende volgorde:
- Ik: wat vind ik, wat wil ik, wat is mijn doel, wat is mijn belang, wat wil ik bereiken?
- De Ander: wat wil(len) de andere belanghebbende(n), wat vinden ze, wat is hun doel/belang, wat willen ze bereiken?
- Weging: en hoe weeg ik dat tegen elkaar af, wat is in dit geval wijsheid?
Dus eerst over jezelf nadenken en dan pas over wat de ander wil.
-
"Ja maar..."
Als je dat niet lukt, als er allemaal “ja-maars” de kop op steken of als je allerlei rampen voor je ziet, als je constant denkt wat anderen zouden kunnen denken als jij dit of dat doet, dan is het zaak om een cursus te doen in mind-management.
-
Oefen
En breng het vervolgens in de praktijk. Ga er vooral niet van uit dat het je nu ineens lukt, maar: oefen, oefen en oefen. En koester elk succes(je) dat je behaalt.
Do's
- Experimenteren
- Kleine resultaten koesteren
- Lachen om wat nog niet goed gaat
- Volhouden
Don'ts
- Huizenhoge verwachtingen hebben
- Jezelf overschreeuwen
- Je koppie laten hangen