Hoe kweek ik mijn eigen aardappels

Hoedoe door: Adine Faber-Versluis

Bekijk het profiel van Adine Faber-Versluis
Aantal Hoedoes: 469

Benodigdheden

• Tuin
• Ruimte om de aardappels op te bergen
• Compost of mest
• Kalium
• Pootgoed
• Plantkoord
• Schepje
• Riek

Stappen

1. Zoek een mooi plekje uit

   Zoek allereerst een mooi plekje uit waar je je aardappels kunt gaan planten. Aardappels kunnen op verschillende grondsoorten groeien, maar vermijd echt natte grond. Lichte grond (zandachtig) is geschikt voor primeurteelten, terwijl je voor beter bewaarbare aardappelen beter wat zwaardere grond (met klei en leem) kunt kiezen. Kies een plekje in de volle zon waar het bovendien voldoende waait.

2. Laat je pootgoed voorkiemen

   De aardappels die je gaat planten noemen we ‘pootgoed’. Het pootgoed kun je in verschillende formaten kopen, het meest gebruikelijk is de maat 28-35 mm. Kleinere maten geven minder, maar wel grotere aardappels. Grotere maten moet je verder uit elkaar planten om genoeg grote knollen te krijgen. Voor je je pootgoed plant, moet je het eerst laten voorkiemen. Dit doe je door het pootgoed drie tot vier weken voor het planten op een lichte plaats met een temperatuur van ongeveer 9 tot 12 graden te leggen. Er vormen zich dan ‘ogen’ op de aardappels en hier komen scheuten uit. Als de scheuten twee tot drie centimeter groot zijn, dan kun je ze planten.

3. Plant je pootgoed

   Aardappels kun je het best planten tussen april en mei. Dan zijn ze namelijk het best geschikt om voor een langere periode te bewaren. Zet het plantkoord uit langs de rij die je gaat planten. Graaf gaten van ongeveer 5 tot 10 cm diep; hoe lichter de grond, hoe dieper het gat. Wees voorzichtig met het geven van water. Als je te weinig geeft, kunnen ze uitdrogen, maar als je teveel geeft, dan bestaat het risico dat de planten gaan rotten. De grond moet altijd vochtig blijven, geef de planten daarom ongeveer om de twee tot drie dagen water. Plant de aardappelen met de scheuten naar boven. Verrijk je grond met wat kalium en compost of mest.

4. Aard je planten aan

   Als je planten ongeveer 30 centimeter - afhankelijk van het weer ben je dan een paar weken verder - hoog zijn, dan kun je ze ‘aanaarden’.Dat wil zeggen dat je alle planten met aarde bedekt, tot alleen de bovenste blaadjes nog zichtbaar zijn. Je plant gaat dan meer knolletjes ontwikkelen, waardoor je kunt rekenen op een grotere oogst.

5. Oogst je aardappels

   Afhankelijk van je planttijd kun je je aardappels ongeveer tussen september en oktober oogsten. In die periode zullen zich bloemen beginnen te ontwikkelen. Als die zijn uitgebloeid en het loof begint te verdorren, dan zijn jouw aardappels klaar om geoogst te worden. Zet een riek op de grond tegen de stengels en woel daar de plant mee omver. Zorg ervoor dat je alle aardappels oogst, zodat de grond weer helemaal schoon is voor het volgende seizoen. Per plant haal je ongeveer 600 gram aardappels op.

6. Bewaar je oogst op de juiste manier

   Bewaar je oogst op een koele, droge, vorstvrije en donkere plaats, bijvoorbeeld in een donkere schuur of in je kelder. Dan zullen ze niet direct nieuwe scheuten gaan ontwikkelen. Ga bovendien voor stapelbare kistjes, zodat er voldoende lucht bij kan komen. Controleer regelmatig of de aardappels nog goed zijn. Als je je oogst in januari nog niet op hebt, wrijf dan regelmatig de nieuw ontstane spruiten er weer af.

Do's

• Je kunt de aardappels ook in een pot telen. De pot moet dan wel groot genoeg zijn. Zorg voor minimaal 12 tot 15 liter per plant.
• Geef je aardappelplanten de ruimte

Don'ts

• Geef je aardappelplanten niet teveel water
• Bewaar je aardappels liever niet in zakken; als één aardappel rot, steekt hij zo de rest aan

Meer uitleg

• Weetjes over aardappelen: van kweken tot bewaren