Persoonlijke hulpmiddelen
Home » Lichaam & geest » Lichaam » Hoe word ik bloeddonor

Hoe word ik bloeddonor

Document acties
  • Tijdshoeveelheid 1 uur
  • Moeilijkheidsgraad: goed te doen
Zo’n drie miljoen Nederlanders hebben een donorregister ingevuld waarop staat dat ze na hun overlijden hun organen en weefsel geheel, dan wel gedeeltelijk ter beschikking stellen voor donatie. Maar waarom wachten totdat je overleden bent met het helpen van je medemens? Met een klein prikje en een beetje van je tijd kan je ook nu al levens redden; als bloeddonor.

Hoedoe door: Noortje van Dorp

Bekijk het profiel van Noortje van Dorp
Aantal Hoedoes: 125


Benodigdheden

  • Gezond gewicht
  • Juiste leeftijd
  • Geen risico op virussen

Stappen

  1. Voldoe aan de voorwaarden

    Er is een aantal voorwaarden waaraan je moet voldoen als je bloeddonor wilt worden. De eerste voorwaarden zijn dat je tussen de achttien en 65 jaar bent en zwaarder weegt dan vijftig kilo. ‘Dit zijn regels die zijn opgesteld voor de veiligheid van de donor’, aldus Robert Heckert van Sanquin, de stichting die de bloeddonaties in Nederland verzorgt. ‘Het doneren van bloed mag namelijk niet ten kosten gaan van je eigen gezondheid. Als je eenmaal donor bent, kan je dat wel tot je zeventigste blijven’, verduidelijkt Heckert.

  2. Vul het aanmeldingsformulier in

    Vul online of op papier het aanmeldingsformulier in. Sanquin wil op dit moment alleen nog feitelijke informatie van je weten; zoals je adres, leeftijd en naar welk donorcentrum je wilt. Je bloedgroep hoef je niet te weten, want die wordt later vastgesteld. ‘We kunnen alle bloedgroepen, meer of minder, goed gebruiken’, aldus Heckert. ‘Daarbij hebben we wel een voorkeur voor de bloedgroep 0-. Dit bloed kan namelijk gebruikt worden voor patiënten van alle bloedgroepen.’

    Stuur je aanmelding digitaal of met de post op en wacht af. Als het goed is, ontvang je binnen twee weken een bevestigingsformulier, meer informatie over bloed doneren en een eerste uitnodiging.

  3. Ga naar de eerste keuring

    Tijd voor je eerste grote keuring. Vergeet niet om je legitimatiebewijs en de uitnodiging mee te nemen naar Sanquin. Bij binnenkomst meld je je bij de receptie. Daar krijg je een vragenlijst die je moet invullen. Vragen die je kunt verwachten gaan onder andere over medicijngebruik, het laten aanbrengen van tatoeages en piercings, reizen naar tropische gebieden en risicovolle seksuele contacten. ‘Dit zijn allemaal situaties waarin de donor een verhoogd risico heeft op een virus’, aldus Heckert. ‘En dit zijn redenen om iemand geen bloed te laten geven, voorlopig.’

  4. Krijg een eerste controle van de donorassistent

    Na het invullen van de vragenlijst word je door een donorassistent uitgenodigd in een kamertje. De verpleegkundige kijkt eerst naar de ingevulde vragenlijst en of daar antwoorden tussen zitten die bloeddonatie onmogelijk maken.

    Vervolgens word je bloeddruk gemeten met de bekende band om je bovenarm die wordt opgepompt en langzaam weer leegloopt. Ook controleert de verpleegkundige je hb-gehalte. Je hb-gehalte, ofwel je hemoglobine-gehalte, is een maatstaf voor het ijzergehalte in je bloed. Vrouwen moeten een hb-gehalte van 7,8 of hoger hebben, voor mannen is dit een hb-gehalte van 8,4 of hoger.

    Je krijgt een klein prikje in je vinger, het bloed wordt opgevangen op een staafje dat vervolgens weer in een apparaat gaat dat het hb-gehalte kan aflezen.

  5. Bezoek de donorarts

    Bij je eerste bezoek aan de bloedbank, moet je langs de donorarts. Deze neemt de beantwoorde vragen en je eventuele ziektegeschiedenis door. Daarna zal je de donorarts alleen maar zien als de donorassistent dit raadzaam acht. Bijvoorbeeld als je op reis bent geweest in tropische gebieden, of als je ouder wordt.

    ‘Er zijn veel regels en daarmee ook veel redenen waarom je geen bloed mag geven’, vertelt Heckert. ‘Bijvoorbeeld omdat je net een tatoeage hebt laten zetten, of je een operatie hebt gehad. Bij zo’n tatoe is dit niet omdat wij er vanuit gaan dat het onhygiënisch is gebeurd. We kunnen alleen het risico niet lopen, en we niet de kans willen lopen op virussen in je bloed. De ontvanger van het bloed is al ziek en kan deze virussen er niet bij hebben.’

  6. Wacht de uitslag af

    De buisjes met jouw bloed worden door Sanquin opgestuurd naar een laboratorium in Amsterdam. De laboranten testen je bloed onder andere op bloedgroep en op een aantal bloedoverdraagbare ziekten. ‘Al het bloed dat we afnemen, wordt eerst getest’, legt Heckert uit. ‘Als een donor een halve liter bloed heeft gedoneerd, wordt dit tijdelijk bij de Sanquin bloedbank opgeslagen. De testbuisjes gaan naar Amsterdam. Als het bloed vrijgegeven wordt, zal het vanuit de bloedbank vervolgens verspreid worden.’ Heckert beaamt dat de kans groot is dat jouw bloed lokaal of regionaal gebruikt wordt. ‘In principe kan je bloed overal in Nederland terechtkomen, maar we willen er zo min mogelijk mee gaan slepen.’

    Test jouw bloed negatief op virussen, dan ontvang je vanzelf je eerste uitnodiging voor een echte bloeddonatie.

  7. Ga naar de bloedbank

    Het is nu tijd dat je echt bloed gaat geven. Het begin is hetzelfde als bij je eerste keuring; elke keer als je bloed doneert, moet je een vragenlijst invullen en checkt een donorassistent je gewicht,  bloeddruk en hb-gehalte. Vergeet niet van tevoren goed te drinken en (niet te vet) te eten. Een lege maag vergroot de kans op duizeligheid na de bloeddonatie.

  8. Neem plaats op de stoel

    In de bloedbank is een speciale ruimte waar allemaal ligstoelen staan met daarnaast de benodigde apparatuur. Je mag zelf kiezen of je rechts of links geprikt wordt. Het is handig als je iets met korte mouwen aanhebt, of een shirt dat je makkelijk kunt opstropen zonder je arm af te knellen.

  9. Bereid je voor

    De verpleegkundige heeft even tijd nodig om alles voor te bereiden. Zo moeten er nogal wat codes op zakjes en buisjes worden geplakt, moet de zak en de naald worden klaargelegd en de ‘prikplek’ ontsmet. Schrik niet: de naald die ze gaan gebruiken is groter dan wat er wordt gebruikt voor een buisje bloed. Dit is noodzakelijk, omdat in een kleinere naald de bloedcellen kapot gaan.

  10. Prik!

    Ik vind het nooit prettig om te kijken, maar wie weet, misschien vind jij het wel heel spannend. De verpleegkundige bind je arm bovenaan een beetje af, zodat je aders zichtbaar worden. Vervolgens steekt ze de naald in een ader in het midden van je elleboogsplooi. Dit is het zachte gedeelte aan de binnenkant van je arm, tussen je boven- en onderarm. De elleboogsplooi is een geschikte plek, omdat de aders hier ‘stil liggen’. Bloedvaten aan de zijkant van je arm kunnen gemakkelijk wegrollen. Als de naald eenmaal goed in je ader zit (dit is als het bloed gaat stromen), wordt hij met een stukje tape aan je arm vastgeplakt.

    Het bloed stroomt vanzelf in de zak die in een bakje ligt dat heel de tijd heen en weer gaat. Dit is om te zorgen dat het anti-stollingsmiddel goed mixt met het bloed. Mocht je bloed niet meer hard genoeg stromen, dan krijg je een balletje om in te knijpen.

    Als de zak vol is (een halve liter), slaat de machine vanzelf af. De verpleegster haalt de naald uit je arm en drukt een gaasje op de wond. Erg belangrijk, als je het namelijk niet doet blijft het bloed uit je ader stromen. Na een minuutje kan er een pleister op en klaar is kees.

     

  11. Sta voorzichtig op

    Je hebt net een halve liter bloed gegeven, terwijl je in totaal maar een kleine zes liter bloed in je lichaam hebt zitten. Dat is een behoorlijke aanslag op je lichaam. Het kan dus zijn dat je je duizelig voelt. Blijf dan nog even rustig zitten, dat vinden de verpleegsters geen probleem.
    Voel je je kiplekker, wees dan toch voorzichtig met opstaan. Door te snel op te staan, kan je ook flauwvallen.

    Je lichaam moet hard gaan werken om de halve liter bloed weer aan te maken. En daar heeft je lichaam voeding voor nodig. In het Sanquin-café kan je weer wat op krachten komen door wat te eten en te drinken. Pas na twee maanden na de donatie zijn alle bloedbestanddelen weer aangemaakt.

  12. Wees een goede bloeddonor

    Per jaar haakt zo’n tien procent van de donoren (tijdelijk) af door leeftijd, verhuizing of andere redenen. Ben je bloeddonor, dan is het wel belangrijk om zoveel mogelijk afspraken na te komen. Je moet er dus wel even tijd voor maken. Mannen hebben in het algemeen een grotere ijzervoorraad dan vrouwen. Als vrouw mag je daarom maximaal drie keer per jaar bloed geven, een man mag dat maximaal vijf keer.

    Heb je een paar keer bloed gegeven en is dat goed gegaan, dan kan Sanquin je vragen om bloedplasma-donor te worden. Geef je bloedplasma, dan word je aan een apparaat verbonden die alleen de vloeistof met daarin opgeloste nuttige stoffen uit je lichaam haalt. De rode bloedlichaampjes krijg je weer terug gepompt. De donatie duurt langer, maar je kan wel vaker bloedplasma geven dan bloed.

Do's

  • Probeer al je donatieafspraken na te komen. Je type bloedgroep is bepalend voor hoe vaak je een uitnodiging krijgt.

Don'ts

  • Lieg nooit bij het invullen van de vragenlijst. Je kunt namelijk niet die verantwoordelijkheid dragen dat een patiënt van jouw bloed ernstig ziek wordt. Neem de vragenlijst dus heel serieus.

Bron

Een interview met drs. Robert Heckert van Sanquin

Meer uitleg

Hoedoeners in de spotlight
Susanne Biemans
Lid sinds: 14 mei 2008
Aantal Hoedoes: 9
Marieke van Oosterhout
Lid sinds: 31 maart 2008
Aantal Hoedoes: 24
Bastienne Wentzel
Lid sinds: 9 juni 2008
Aantal Hoedoes: 59
Wil je ook schrijven voor Hoedoe?
Meld je aan!