Hoe schaats ik het best op Noren
Document acties
- Tijdshoeveelheid 7 dagen
- Moeilijkheidsgraad: goed te doen
Benodigdheden
- Noren
- Gemakkelijke kleding
- Handschoenen
Stappen
-
Begin met de aanschaf van de juiste schaatsen
Zeker, Noren heb je in verschillende uitvoeringen. Maar laten we met het belangrijkste onderscheid beginnen: lage en hoge Noren. Zoals het woord als zegt, zit je schoen bij lage Noren dichter op de ijzers. Lage Noren zijn zeer geschikt voor toertochten. Omdat je minder wankelt dan bij hoge Noren, is het makkelijker om lange afstanden vol te houden. In lage Noren krijg je wel sneller last van natte sokken omdat je dichter bij de sneeuw en het ijs zit. Hoge Noren zijn echte wedstrijdschaatsen door de dynamische houding.
Heb je zwakke enkels: tegenwoordig kun je ook Noren kopen met een plastic hoge schoen die we kennen van de ijshockeyschaats. Dit zijn de ‘combinoren’. -
Versterk de spieren in je enkels en voeten
Sterke enkelspieren zijn cruciaal om langer dan een kwartier recht op je schaatsen te kunnen staan. Deze spieren kun je trainen door bijvoorbeeld touwtjespringen of skateboarden of door af en toe op één been te balanceren. Speciale oefeningen om je voet- en enkelspieren te versterken vind je hier.
-
Oefen de schaatshouding
De schaatshouding is een diepe houding. De diepe zit geeft meer balans en meer snelheid. Door een voorovergebogen bovenlichaam heb je namelijk minder weerstand.
Je bovenlichaam buig je naar voren, zodat je een hoek van 90 graden met je benen maakt. Zorg ervoor dat je tenen, knieën en sleutelbeen op één lijn zijn. De knieën zijn gebogen. -
Zet af
Goed, je hebt goede schaatsen en de juiste schaatshouding. Nu nog vooruit komen. Je hebt een afzetbeen en een glijbeen. Zet met je afzetbeen zijwaarts af en strek dit been helemaal uit. Verplaats tegelijkertijd je gewicht naar je glijbeen, zodat je niet in een spagaat op het ijs eindigt. Je afzetbeen zet je, terwijl je hem buigt, weer naast je glijbeen. En nu word je glijbeen het afzetbeen. Je bovenlichaam houd je boven je glijbeen. Je armen houd je achter op je rug. Dit is gelijk een goede evenwichtsoefening.
-
Glijd zo lang mogelijk door
Tijdens schaatswedstrijden zie je de lange afstand-schaatsers de eerste meters korte slagen maken om snelheid te krijgen, maar daarna al snel over te gaan op lange, rustige slagen. Om lang door te kunnen glijden moet je een goede balans hebben en komen de spieroefeningen die je in stap 2 hebt gedaan goed van pas. Heel belangrijk is het om het zwaartepunt boven je glijbeen te houden, zodat je niet door je enkels gaat. Houd bovendien je lichaamsgewicht zoveel mogelijk naar achteren.
-
Leer pootje-over
Op de schaatsbaan kom je ze zeker tegen en op natuurijs is de kans ook groot: bochten. Natuurlijk kom je ook met de ‘gewone’ schaatstechniek de bochten door. Het gaat alleen net iets minder soepel. Heb je de bovenstaande stappen onder de knie, verdiep je dan in het zogenaamde pootje-over. Oftewel: de bochtentechniek. Je buitenste schaatsbeen stapt in de bocht telkens over je binnenste schaatsbeen.
Zet met je rechterbeen (het afzetbeen) af zoals je gewend bent. Breng tegelijkertijd je gewicht over naar je linkerbeen. Zet nu je rechterbeen rustig over je linkerbeen. Tegelijkertijd zet je met je gestrekte linkerbeen zijwaarts af de bocht uit. Tijdens deze afzet verplaats je je gewicht weer naar je rechterbeen. En met je rechterbeen stap je vervolgens weer over je linkerbeen.
Ik zie je op het ijs!
Do's
- Les nemen bij een schaatsvereniging. Een advies van schaatspro’s. Zo voorkom je dat je verkeerde technieken aanleert.
Don'ts
- Klapschaatsen kopen. Deze schaatsen zijn heel wat instabieler en alleen geschikt als je al een geoefende schaatsen bent.